15-08-2024
Optimisme, iets wat we bijvoorbeeld hebben als we naar een voetbalwedstrijd gaan als supporter van een club. We zijn dan vaak optimistisch gestemd en koesteren vaak ook hoop. We hopen (en gaan er soms vanuit) dat “onze”club de wedstrijd wint. Optimisme en hoop zijn heel goed voor ons brein. Maar dat is best lastig; van nature denken we als mens sneller negatief. Maar gelukkig kunnen we ons brein leren meer positieve gedachten aan te maken. Erik Scherder maakte er onlangs een heel tv-programma over: ‘het nut van optimisme’. Reuze interessant.
Maar hoe blijf je optimistisch als je te maken krijgt met een bepaalde aandoeningen of beperking?! Als je te horen krijgt dat je ernstig ziek bent en de toekomst opeens onzeker is. Of als je te maken hebt met niet aangeboren hersenletsel, waardoor hobby’s niet goed meer lukken. Of als je moet stoppen met werken door MS. Of als je al meer dan een jaar overprikkelingsklachten hebt door een whiplash na een auto-ongeluk. Dan valt het niet altijd mee om positief te blijven. Toch helpt optimisme om door te kunnen gaan. Om te kunnen kijken naar wat wél kan of te kunnen genieten van de kleine dingen. En hoop, hoop voor de toekomst.
Hoop komt bij het stellen van doelen waar we moeite voor moeten doen ze te behalen. Hoop houd je op de been. Toch zeg ik in mijn werk altijd: “leg de lat niet te hoog” en “met kleine stapjes kom je er ook”. Maar het grote achterliggende doel voor ogen houden mag natuurlijk altijd. We moeten tenslotte ergens naartoe werken. We moeten de oefeningen, therapieën en aanpassingen doen voor het grotere doel. Maar wel stap voor stap.
Erik Scherder, hersenonderzoeker, vind ik een enorm inspirerend persoon. Ik hoop ooit nog eens les of zoiets van hem te krijgen. Hoop, hoop was goed voor ons brein toch? En een beetje dromen kan vast ook geen kwaad.